Zilvervisje

Dit vleugelloze insect, dat ook wel suikergast wordt genoemd, komt zeer algemeen voor, maar vaak in geringe aantallen. Het zilvervisje lijkt sterk op het ovenvisje. Het is van groot belang dat men de juiste soort vaststelt, aangezien beide soorten totaal verschillende eisen stellen aan de relatieve luchtvochtigheid van de omgeving waarin ze voorkomen en de bestrijding van deze beide soorten, zo die al noodzakelijk is, vaak in de "natte unit" is een indicatie, dat de relatieve luchtvochtigheid te hoog is. Het gaat dan meestal om een lekkage of een bouwtechnisch probleem, bijv. een "doorslaande" muur. Een te hoog vochtgehalte in (slecht geventileerde) kruipruimten kan voor ernstige overlast door zilvervisjes boven de begane grondvloer zorgen.
Het zilvervisje wordt 7-11,5 mm lang en heeft aan alle borstsegmenten duidelijk plaatvormige verbredingen. Karakteristiek zijn de twee geringde antennes en de drie fijngeringde "staartdraden" aan het achterlijf. Het zilvervisje glanst paarlemoerachtig, doordat het lichaam bedekt is met fijne schubben.

Zilvervisjes zijn lichtschuw, overdag verbergen ze zich op allerlei donkere plaatsen. Zilvervisjes, die in bepaalde delen van Aziƫ en Zuid-Europa in de natuur voorkomen in gaten, grotten, onder stenen e.d. worden in Nederland zeer algemeen aangetroffen, doch uitsluitend in gebouwen. In vrijwel iedere woning komen kleine aantallen zilvervisjes voor, ze komen echter in grotere aantallen voor in vochtige ruimten, die in de winter niet te sterk afkoelen, zoals bijv. de keuken, de douchecel of de badkamer, doch ook elders waar een hoge luchtvochtigheid heerst. Hun voedsel bestaat uit zetmeelhoudende producten, bijv. stijfsel, gebruikt om behang op te plakken en vochtig, half vergaan behangselpapier. Dit dieet wordt aangevuld met eiwitten door consumptie van kleine dode insecten, ook kunnen soms bepaalde soorten lijm worden geconsumeerd, die gebruikt worden bij het inbinden van boeken.
In de vochtige atmosfeer, waarin zilvervisjes voorkomen, zal ook schimmelvorming plaatshebben en ook deze schimmels worden door genoemde insecten gegeten. Schade van enige betekenis veroorzaakt door zilvervisjes komt slechts voor wanneer ze in grote aantallen voorkomen.

Wering.

Als ze regelmatig in aantallen worden aangetroffen, duidt dit erop dat in de betreffende ruimte een hoge relatieve luchtvochtigheid heerst. De bestrijding zal dan in de eerste plaats moeten bestaan uit het scheppen van een droge atmosfeer. Dit kan men bereiken door zoveel mogelijk te luchten bij droog weer en eventueel daarmee gepaard gaande, droog stoken.
In een droge atmosfeer kunnen zilvervisjes zich nauwelijks handhaven. Gebruik van insecticiden is in het algemeen niet nodig en zelfs af te raden als niet eerst maatregelen worden getroffen om de relatieve luchtvochtigheid te laten dalen. Eerste bewoners van een nieuw huis willen wij er nog wijzen, dat beton lang vocht afgeeft, waardoor in bepaalde ruimten zeer plaatselijk een atmosfeer met een hoge relatieve vochtigheid kan ontstaan. Her zal dus in elk geval flink gelucht en (bijv. met een hete luchtapparaat) gestookt moeten worden.
Soms kunnen de kastjes onder het aanrecht vochtig zijn, vooral als zij van hout gemaakt zijn. Vaak ligt de oorzaak bij een min of meer lekkende, niet goed aangesloten gootsteenafvoer. Hieraan zal dan aandacht moeten worden besteed.